
Daar staat hij dan, een stapel hout van 45,98 meter hoog. Aan de rand van de Sallandse heuvelrug doet een dappere generatie plattelandsjongeren een poging om en oud wereldrecord te verbreken.
Vijfentwintig jaar klonk als het over paasvuur-records ging in Espelo de leus; ”Hooguut Wi-jzelf “. De vaders van deze jongens bouwden ooit namelijk hun eigen bult van ruim 27 meter hoog. De ambitie om dit record te verbreken werd daarom met enige scepsis ontvangen.
Enkele tergende maanden zou het duren.
Regen, sneeuwstormen, vrieskou, vermoeidheid en twijfels, maar de stapels hout bleven groeien. En zo ook de saamhorigheid. De buurtschap erkende de ambitie van de jongens en sloot de handen ineen. Ruim vijf maanden van noeste arbeid bracht een kleine gemeenschap samen om te vieren wat pure wil en vastberadenheid teweeg kan brengen.
Wat begon als een gezonde strijd tussen twee generaties, groeide uit tot een metafoor voor sociale cohesie en vriendschap die het nieuws enkele weken zou domineren. Het werd een ongrijpbaar tafereel.
Niet-commerciële projecten als deze lijken steeds zeldzamer te worden. Ik houd van dit soort plekken waar de markt niet regeert. Groepen waarbinnen activiteiten hoofdzakelijk vanuit intrinsieke motivatie ondernomen worden en waarbij commercie een middel is maar nooit een doel. Want ondanks de veelheid aan commercieel vermaak zijn er nog altijd groepen mensen die hun genoegen halen uit het bedrijven van gemeenschappelijke activiteiten. Mijn fascinatie voor dit groepsgevoel bracht me naar deze plek om het proces van de bouw te volgen.













